INTERVIEW MENTOR
toepassingskaart 2, diversiteit.
toepassingskaart 2, diversiteit.
SFEER
1. Ben je tevreden over de sfeer in jouw groep?
- Ja, over het algemeen is het een erg prettige sfeer.
2. Waarop baseer je dat oordeel?
- Alles is klassikaal bespreekbaar, kinderen hebben weinig conflicten.
3. Hoe houd je de sfeer in stand?
- Alles bespreekbaar maken, open zijn, veilige sfeer houden, een gezellig klaslokaal, leuke activiteiten.
4. Welke kinderen kunnen op den duur een negatieve invloed krijgen op de sfeer in de klas?
- Geen.
RELATIE MET DE KINDEREN.
5. Met welke kinderen heb jij een goede relatie?
- Allen.
6. Met welke kinderen laat die relatie te wensen over?
- Geen.
RELATIES ONDERLOING
7. Welke kinderen gaan plezierig met elkaar om
Iedereen. Jongens D, T, R, Th kunnen niet altijd goed samen.
8.Welke kinderen hebben voortdurend of vaak problemen met elkaar?
D, T, R, Th.
9. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep?
Nee.
10. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep?
Meisje L , D en jongen J.
DE GROEP
11. Met welke omgangsregels heeft de groep geen moeite?
- Allen.
12. Met welke omgangsregels heeft de groep juist wel moeite?
- Handen in eigen huis.
13. Hoe is de groep als jij er niet bent?
- Vrijwel hetzelfde.
14. Hoe gaat de groep met elkaar om in de pauze?
- Over het algemeen prima. Er zijn kinderen die het lastig vinden om een vriendje te zoeken om mee te spelen.
15. Hoeveel tijd besteed je ongeveer in een week aan sociaal-emotionele activiteiten?
- Elke dag wel 15 minuten.
16. Zijn de activiteiten van te voren gepland of spontaan?
- Beide.
ALGEMENE LEERPRESTATIES
17. Hoeveel kinderen zitten er in de klas?
- 12 groep 1, 12 groep 2.
18. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
- Prima.
19. Hoeveel kinderen presteren duidelijk boven dat niveau?
- 5.
20. Hoeveel kinderen presteren onder dat niveau?
- 2.
1. Ben je tevreden over de sfeer in jouw groep?
- Ja, over het algemeen is het een erg prettige sfeer.
2. Waarop baseer je dat oordeel?
- Alles is klassikaal bespreekbaar, kinderen hebben weinig conflicten.
3. Hoe houd je de sfeer in stand?
- Alles bespreekbaar maken, open zijn, veilige sfeer houden, een gezellig klaslokaal, leuke activiteiten.
4. Welke kinderen kunnen op den duur een negatieve invloed krijgen op de sfeer in de klas?
- Geen.
RELATIE MET DE KINDEREN.
5. Met welke kinderen heb jij een goede relatie?
- Allen.
6. Met welke kinderen laat die relatie te wensen over?
- Geen.
RELATIES ONDERLOING
7. Welke kinderen gaan plezierig met elkaar om
Iedereen. Jongens D, T, R, Th kunnen niet altijd goed samen.
8.Welke kinderen hebben voortdurend of vaak problemen met elkaar?
D, T, R, Th.
9. Is er sprake van duidelijke groepsvorming in de groep?
Nee.
10. Welke kinderen zijn duidelijk eenlingen in de groep?
Meisje L , D en jongen J.
DE GROEP
11. Met welke omgangsregels heeft de groep geen moeite?
- Allen.
12. Met welke omgangsregels heeft de groep juist wel moeite?
- Handen in eigen huis.
13. Hoe is de groep als jij er niet bent?
- Vrijwel hetzelfde.
14. Hoe gaat de groep met elkaar om in de pauze?
- Over het algemeen prima. Er zijn kinderen die het lastig vinden om een vriendje te zoeken om mee te spelen.
15. Hoeveel tijd besteed je ongeveer in een week aan sociaal-emotionele activiteiten?
- Elke dag wel 15 minuten.
16. Zijn de activiteiten van te voren gepland of spontaan?
- Beide.
ALGEMENE LEERPRESTATIES
17. Hoeveel kinderen zitten er in de klas?
- 12 groep 1, 12 groep 2.
18. Hoe is het algemene ontwikkelingsniveau in de groep?
- Prima.
19. Hoeveel kinderen presteren duidelijk boven dat niveau?
- 5.
20. Hoeveel kinderen presteren onder dat niveau?
- 2.
ORGANISTATIE
22. Zijn de leerlingen in staat zelfstandig te werken?
Ja, de meeste.
23. Ben jij in staat zwakkere leerlingen te begeleiden tijdens het zelfstandig werken?
Ja.
24. Zijn er al kinderen in de groep met een eigen leerlijn? Hoe worden die begeleid?
Ja, tutor lezen en extra opdrachten thuis en op school.
25. Hoe worden leerlingen die erg snel zijn en erg goed presteren opgevangen?
- Goed, er is altijd extra materiaal.
22. Zijn de leerlingen in staat zelfstandig te werken?
Ja, de meeste.
23. Ben jij in staat zwakkere leerlingen te begeleiden tijdens het zelfstandig werken?
Ja.
24. Zijn er al kinderen in de groep met een eigen leerlijn? Hoe worden die begeleid?
Ja, tutor lezen en extra opdrachten thuis en op school.
25. Hoe worden leerlingen die erg snel zijn en erg goed presteren opgevangen?
- Goed, er is altijd extra materiaal.
OVERZICHT SPECIFIEKE BEHOEFTEN
26. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften?
- Een aantal van groep 1, werkhouding en gedrag.
26. Welke leerlingen in de groep hebben specifieke behoeften?
- Een aantal van groep 1, werkhouding en gedrag.
INDIVIDUELE LEERPRESATIES
27. Op welk(e) leerstof gebied(en) hebben die kinderen behoefte aan specifieke aanpak?
- Taal.
28. Is er bij sommige leerlingen duidelijk een verschil in klassenprestaties en de scores op de screeningsonderzoeken?
- Niet echt.
29. Zijn de zwakkere leerlingen nog makkelijk door jou te motiveren?
- Meestal wel.
30. Hoe ervaren die leerlingen hun leerproblemen?
- Als een belemmering.
31. Heb je voldoende adequate hulpmaterialen voor handen om deze kinderen goed te helpen?
- Ja.
27. Op welk(e) leerstof gebied(en) hebben die kinderen behoefte aan specifieke aanpak?
- Taal.
28. Is er bij sommige leerlingen duidelijk een verschil in klassenprestaties en de scores op de screeningsonderzoeken?
- Niet echt.
29. Zijn de zwakkere leerlingen nog makkelijk door jou te motiveren?
- Meestal wel.
30. Hoe ervaren die leerlingen hun leerproblemen?
- Als een belemmering.
31. Heb je voldoende adequate hulpmaterialen voor handen om deze kinderen goed te helpen?
- Ja.
GEDRAG EN WERKHOUDING
32. Welke aanpak heb je voor leerlingen met gedrags/werkhoudingsproblemen?
- Individuele handelingsplannen.
33. Ben je tevreden over die aanpak?
- Ja.
32. Welke aanpak heb je voor leerlingen met gedrags/werkhoudingsproblemen?
- Individuele handelingsplannen.
33. Ben je tevreden over die aanpak?
- Ja.
OUDERS
34. Hoe ervaren ouders van leerlingen met specifieke behoeften de problemen van hun kind op school?
- Kan gebeuren, willen er zo veel mogelijk aan doen om het te verhelpen.
34. Hoe ervaren ouders van leerlingen met specifieke behoeften de problemen van hun kind op school?
- Kan gebeuren, willen er zo veel mogelijk aan doen om het te verhelpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten